LETLAND

Latvijas Republika

 

 

 

Letland (Lets: Latvija, Russisch: Латвия, Lijfs: Lețmō) is een republiek in Noordoost-Europa, een van de Baltische landen aan de Oostzee. Het land wordt verder begrensd door Estland in het noorden, Litouwen en Wit-Rusland in het zuiden en Rusland in het oosten.

Het land is geografisch en ook qua oppervlakte en inwonertal het middelste van de Baltische landen, en het verenigt elementen van beide buurlanden in zich: het deelt zijn Baltische taal, het Lets, met Litouwen, waar het verwante Litouws wordt gesproken. Het noorden van het land deelt zijn overwegend lutherse geloof met Estland, terwijl in het zuiden vooral katholieken wonen. De geschiedenis van Letland vertoont grote overeenkomsten met die van Estland, en veel minder met die van Litouwen; Estland en Letland stonden veel sterker onder Duitse en Zweedse invloed. Letland herkreeg na een langdurige Sovjetbezetting in 1991 de onafhankelijkheid die het land voor het eerst in 1918 had verworven. Een erfenis van de Sovjettijd is het grote aantal Russischtalige inwoners.

Letland is sinds 1 mei 2004 een van de lidstaten van de Europese Unie.

Winter in Riga
Begin maart 2009 heb ik deze hoofdstad, met meer dan 700.000 inwoners tevens grootste stad in de Baltische staten, met een bezoekje vereerd. Hier is het nog echt winter, compleet met een laagje sneeuw, maar gelukkig viel het met de kou wel mee. Met een dikke winterjas, een warme sjaal en regelmatig een opwarmertje in een van de vele cafe's, koffiehuisjes en restaurantjes was het prima te doen.

Via internet had ik vlakbij het station een goedkoop guesthouse gevonden dat helaas overboekt was en mijn gereserveerde kamer al had vergeven aan iemand anders die waarschijnlijk iets meer geld geboden had. En dat in deze periode, nu er amper toeristen in de stad te vinden zijn! Ook hier is goedkoop duurkoop blijkbaar.
Helaas heb ik hiermee al meteen kennis gemaakt met de ongeinteresseerde en onsympathieke houding van sommige Letten, die ik deze dagen nog vaker tegen zou komen.
In dezezelfde buurt kon ik in een wat duurder hotel terecht, de service en vriendelijkheid was er niet beter op, maar de ligging prima. Een goed uitgangspunt voor een bezoekje aan het oude hart van de stad en omgeving. Dat hart van Riga klopt in Vecrïga, met zijn oude huisjes en kerken, smalle straatjes en pleintjes gaat deze historische plek terug naar de 13e eeuw.
In 1997 werd het historisch belang van Vecrïga onderstreept met een plek op de werelderfgoedlijst van Unesco.

Nadat het huis van de Zwartkoppen, Melngalvju nams, in de tweede wereldoorlog door een brand werd verwoest, is het pand eind jaren '90 voor miljoenen gereconstrueerd. Het is weer puntgaaf, een beetje té, persoonlijk vind ik dat het er erg nagemaakt uitziet.

Aan de andere kant van het pleintje staat de Pëtra basuïca, de st Petruskerk, die met zijn aparte houten toren hoog boven de oude stad uitsteekt. Het is een van de oudste bouwwerken van Riga, de kerk werd reeds in 1209 vermeld en is nog steeds het symbool van de stad.
Volgens de jongen van de grote i in het huis van de zwartkoppen is de kerk tot 17:00 uur geopend. Als ik opschiet ben ik dus nog net op tijd om in de toren van het ongetwijfeld prachtige uitzicht over de stad te gaan genieten. Echter een norse mevrouw (alweer) in de kerk geeft te kennen dat ik te laat ben, de toren gaat (in de winter?) om half 4 op slot. Jammer.

 

In het Esplanädepark ligt de Russisch orthodoxe Christus Geboortekathedraal verscholen tussen de bomen.
Aan de overkant van de weg vind ik het 27 verdiepingen tellende hoge Reval hotel Latvija, dat nog stamt uit de Sovjet tijd maar door een grondige renovatie die periode achter zich heeft gelaten. In het nog steeds weinig sfeervolle hotel neem ik de glazen panoramalift naar de op één na hoogste etage. Met mijn hoogtevrees krijg ik al in de lift een zweverig gevoel, nog vóórdat ik een keuze heb gemaakt uit een van de vele soorten cocktails die hier boven in de Skyline bar gemaakt worden. Maar het uitzicht over het park met de kathedraal en de stad is de moeite waard.

De drie gebroeders, Tris Bräji, worden de oudste stenen woonhuizen genoemd. Ze vertegenwoordigen verschillende perioden in de architectuur vn Riga. Het oudste huis werd in de 15de eeuw gebouwd en de andere dateren uit de 17e en 18e eeuw.

 

De Letse hoofdstad heeft geleden onder bewogen geschiedenis, oorlog, verovering, onderdrukking en deportatie volgden elkaar in hoog tempo op. Inmiddels zijn de meeste huizen gerenoveerd, is de economie weer redelijk gezond en heeft Riga het een en ander te bieden op cultureel gebied. Het historische centrum staat op de werelderfgoedlijst van Unesco en de stad biedt weelderige jugendstilgebouwen en een aantal parken waar de broodnodige rust te vinden is in de drukte van de stad.

De vele invloeden van buiten drukten hun stempel op het beeld en de sfeer van stad en land, maar vormt tegenwoordig de bijzondere aantrekkingskracht van Riga, die hierdoor een kosmopolitische stad is geworden en zelfs wel een het Parijs van het noorden wordt genoemd.

Naar mijn mening geven de verschillende reconstructies hier en daar wel een wat 'nagemaakte' sfeer in de middeleeuwse stad.

De Kruidtoren, Pulvertornis, is de enige vestingtoren die nog bewaard is gebleven. Nadat hij door de Zweden was verwoest, is het ook weer door hen opgebouwd in 1650. De bakstenen toren met zijn bijna 3 m dikke muren staat zijn mannetje blijkbaar wel. Ook na de opbouw zijn er herhaalde pogingen gedaan om de toren weer met de grond gelijk te maken, waarvan de kanonskogels in de muur nog getuigen. Er is nu een dependance van het oorlogsmuseum gevestigd.


In het eten en drinken is de Duitse invloed terug te vinden. Overal zijn kleine koffiehuisjes of theesalons die ook hier Konditorei genoemd worden en waar verschillende zelfgemaakte gebakjes en andere zoetigheid uitgestald ligt om bij een kopje koffie van te genieten of om mee te nemen.
De Letse keuken is net als de Duitse van de stevige kost en het aantal biersoorten is ook hier divers.

In Riga zijn vele kerken en andere hoge torens, ik besluit om vanuit hogere sferen van het uitzicht te gaan genieten. Mijn volgende poging is de toren van de verjaardagstaart van Stalin, die prominent boven de stad uitsteekt. Dit is de eerste wolkenkrabber in Letland en lange tijd was dit het hoogste gebouw. In Moskou hebben we al eerder kennis gemaakt met deze suikertaarten van Stalin, ook daar staan meerdere van dergelijke bouwwerken. Ik vind dat die man niet eens een slechte smaak heeft, deze typische Sovjetbouw is natuurlijk wel prominent aanwezig in de stad.
Oorspronkelijk is het gebouwd als onderkomen voor boeren, nu is de academie van wetenschappen hier gevestigd. Op 65 m hoogte in de toren zou een uitzichtplatform zijn, dat lijkt me een unieke plek om de stad eens van boven te gaan bekijken. Het gebouw ziet er niet erg uitnodigend uit, met zijn gesloten deuren. Desondanks loop ik toch maar brutaal naar binnen alsof ik iedere dag hier kom. Niemand keurt me een blik waardig, maar inmiddels ben ik al aardig gewend aan deze afstandelijke houdingen, dus ik stap zelf maar op een norse dame af met mijn vraag of het platform te bezichtigen is. Kortaf geeft ze mij te kennen dat dit niet het geval is. Helaas, volgende keer beter. Nu dan maar op naar een andere toren voor een volgende poging, keuze genoeg in Riga.

Hier in de Moskouwse buitenwijkwijk achter het station is ook de centrale markt, gevestigd in en rond vijf enorme zeppelinhangaars uit de jaren '30. Destijds was het de grootste en modernste markt van Europa. Nog steeds is het assortiment groot en trekt de markt vele stedelingen, ook omdat de produkten hier vaak verser en goedkoper zijn dan in de supermarkt.

 

In de klokkentoren van het centraal station heb ik meer geluk om de stad vanuit vogelperspectief te bekijken. Hier gaat de lift wel naar boven en op de hoogste etage in de Neobar krijg ik mijn mooie uitzicht over de stad te zien.

In deze omgeving van het station heeft het stadscentrum een heel ander karakter. In tegenstelling tot de gezellige oude binnenstad met de kronkelige straatjes die bijna autovrij zijn, wordt de buurt hier gekenmerkt door brede, kaarsrechte drukke wegen met hectisch verkeer, files en uitlaatgassen. Het is ook winkel- en uitgaanswijk met talloze winkels en kleine winkelcentra.

Het vrijheidsmonument, Brïvïbas Piemineklis, voor de poorten van de oude binnenstad stamt nog uit de tijd van de eerste onafhankelijkheid en is ongetwijfeld het belangrijkste monument voor Letland. Het werd in 1935 ter gelegenheid van de 15e verjaardag van de vrije republiek Letland ingewijd. Aan de onafhankelijkheid kwam opnieuw een einde en jarenlang had het monument het zwaar te verduren, de Sovjets probeerden het steeds weer te slopen of een andere betekenis te geven. Zelfs het argument dat het bouwwerk vanwege de toegenomen verkeersdrukte zou kunnen instorten, werd door de inwoners van Riga handig tenietgedaan; van het plein rond het beeld werd voetgangersgebied gemaakt.
Het motto van het monument 'voor vrijheid en vaderland' is de lijfspreuk van de jonge republiek gebleven. Het 42 m hoge bronzen beeld met als bijnaam Milda, reikt als personificatie van de vrijheid met drie sterren naar de hemel. Ze symboliseren de drie letse provincies Kurzeme, Vidzeme en Latgale.
Regelmatig worden er bloemen en kransen gelegd ter herinnering aan de slachtoffers van de deportaties tijdens het Sovjet tijdperk.
Het vrijheidsbeeld wordt streng bewaakt, ongeacht de weersomstandigheden blijven de erewachten de kou, regen en wind trotseren. Wachthuisjes voor wat beschutting zijn er niet.
Overdag vindt ieder uur de aflossing van de erewacht plaats.
Het is streng verboden om het monument of de erewacht op wat voor manier dan ook te beledigen.

In vroeger tijden werd Riga omgeven door een vededingswal. Helaas besloot de gemeenteraad in 1856 om de wal af te graven. Van de vrijgekomen aarde werd de Bastionsheuvel gemaakt. Ondanks de geringe hoogte van de heuvel is bovenop een mooi uitzicht.
Over de stadsgracht aan de voet van de bastionsheuvel ligt nu de Liefdesbrug, waar pasgetrouwde stellen sloten aan de leuningen vastmaken als teken van hun liefde en verbondenheid.

SIGULDA

Volgens de reisgids en verhalen van anderen zou Sigulda een historisch stadje met enkele kastelen in een mooi landschap moeten zijn, door sommigen zelfs pittoresk en schilderachtig genoemd. Het is de toegangspoort tot nationaal park Gauja. De rivier de Gauja heeft hier diepe canyons en grotten in het zandsteen uitgesleten waardoor het een eldorado voor natuurliefhebbers en aktievelingen is. Dit maakt het stadje tot een van de populairste bestemmingen van Letland.
Daarom neem ik in Riga de trein, die de kleine 45 kilometer naar het veelbelovende, mooiste plaatsje van het land in een uurtje aflegt.
Aan de rand van Riga staan nog wat typische Oostblok-blokkendoos-flats en vervallen en rommelige gebouwen, maar zo gauw we Riga achter ons hebben, komen we in een verlaten gebied. Het lijkt erop dat een metropool als Riga midden op het onontwikkelde platteland is neergepland.
Op een groot bevroren meer zitten visser op het ijs waarin ze gaten gemaakt hebben om hun gevaarlijke werk te doen. Zo dik is dat ijs niet, op de diepere plekken is het helemaal niet bevroren en sommigen wagen zich juist daar waar het ijs dunner wordt en de meeste vissen zitten.
De rit voert verder door het uitgestrekte en voornamelijk vlakke landschap met besneeuwde dennenbossen dat er uitziet als een kerstkaart. Het boemeltreintje stopt om de haverklap in de meest kleine dorpjes en gehuchtjes, zelfs in de middle of nowhere zijn haltes, gewoon midden in het bos waar in de verste verte geen huis te bekennen is. Ik vraag me af waarom hier een 'station' is; misschien voor arbeiders die in de bossen werken. We zijn onderweg niet één dorpje tegengekomen waar ik de behoefte had uit te stappen om het verder te bekijken, maar de rit zelf was wel de moeite waard.

Na een uurtje boemelen door het besneeuwde landschap stopt de trein in Sigulda, met 12.000 inwoners het grootste plaatsje dat ik tijdens deze rit heb gezien. Ik vind het al meteen tegenvallen, misschien had ik me er teveel van voorgesteld na alle lovende berichten die ik gelezen heb. Maar ik wil geen vooroordelen, dus ik ga verder om de verborgen hoogtepunten op te zoeken. Bij de grote i krijg ik een plattegrondje mee en vertellen ze mij waar ik moet zijn voor de kastelen en een rit met de kabelbaan. Deze loopt 43 m boven het dal van de Gaja en vertrekt ieder uur voor zijn hoge rit naar het stadsdeel Turaida. Voor de liefhebbers is het mogelijk te bungeejumpen van de kabelbaan of een tochtje te maken op de bijna 1,5 km lange bobsleebaan. Deze is voor profs en officiele wedstrijden bedoeld, maar ook toeristen kunnen een -volgens mij niet geheel risicoloos- ritje maken.
In de zomer zal het hier in het oude stroomdal van de Gauja goed vertoeven zijn in de ongerepte bossen die wemelen van de wandelpaden.

 

Ook na het dorp wat beter bekeken te hebben kan het me nog steeds niet zo bekoren. Er staan vooral typische, grauwe oostblok flats en wat vervallen houten huizen. Enkele houten villa's zijn wel mooi opgeknapt en het kerkje in de sneeuw levert een aardig plaatje op, maar om het dorpje pittoresk te noemen gaat mij persoonlijk veel te ver. Misschien moet ik in een warmere tijd eens terugkomen om al dat moois alsnog te ondekken, voor nu duik ik liever het dorpscafé in voor een hartverwarmertje.

 

Letland en zijn bevolking heeft geen verpletterende indruk gemaakt. Het kwam op mij over als koud en kil en daarmee doel ik niet alleen op de buitentermperaturen. De mensen die ik tegen gekomen ben waren afstandelijk en weinig spraakzaam, ook al was de taal geen probleem. In het hotel waar ik verbleef en in de gelegenheden die ik heb bezocht vond ik de sfeer koel, ongastvrij en zelfs op het onvriendelijke af. Alhoewel ik inmiddels toch wel verschillende culturen en landen heb leren kennen, heb ik nergens zoveel norse mensen gezien en zo'n kille sfeer ervaren.
Riga en omgeving leent zich prima voor een stedentripje van een paar dagen, dat ook in de winter geen slechte keuze was. Het was leuk om kennis te maken met dit (nieuwe) gedeelte van Europa en interessant om te ervaren hoe het leven hier is, maar voorlopig heb ik het wel gezien. Een verdere uitgebreidere rondreis door de Baltische Staten heeft voorlopig geen plaats veroverd op mijn prioriteitenlijst.
Maar toch ga ik in juni nog een paar dagen terug. Om de midzomernachtfeesten mee te vieren vlieg ik op 22 juni wederom naar Letland. Wellicht is de sfeer dan prettiger en zijn de mensen wat opgewarmd.

 

...................................................

 

Zomerwende

Enkele maanden later, op 22 juni 2009, vlieg ik wederom naar Letland, ditmaal voor een verblijf in Jurmala aan de Baltische zee. Jurmala is gelegen op een 32 km lange kuststrook, ingeklemd tussen de Golf van Riga en de rivier de Lielupe. Het bestaat uit verschillende kernen die allemaal een eigen stationnetje hebben. Met het boemeltreintje ben ik in een half uurtje vanuit Riga in Majori, het kloppend hart van Jurmala.
In het badplaatsje is het gezellig druk, de Letten hebben een paar dagen vrij voor het feest ter ere van de zonnewende. De midzomernacht is hier een nationale feestdag die uitbundig en traditioneel gevierd wordt.
Mijn prachtige, oude en vervallen guesthouse is een van de vele nostalgische houten villa's die hier in het plaatsje te vinden zijn. Vergane glorie, maar voor een paar euro's zit ik hier op een prima lokatie midden in de Joma Iela, de 1,5 km lange wandelpromenade. Hier wordt druk geflaneerd langs de vele buitencafe's, restaurantjes, terrasjes en winkeltjes op een korte wandeling van het strand.

 

 

Op 20 kilometer van de poorten van Riga ligt de oostzee en de grootste badplaats van de Baltische staten. Jurmala's reputatie als mondain kuuroord begon al in 1800. Voorheen lagen op deze smalle landstrook enkele vissersdorpjes. Toen men echter begin 19e eeuw in Kemeri zwavelhoudende, geneeskrachtige bronnen had ontdekt, riep Tsaar Nicolaas 1 het dorp uit tot kuuroord. Vanaf die tijd werden aan het strand zomerhuizen gebouwd. In 1877 werd de spoorlijn tussen Riga en Tukums aangelegd, die tot op de dag van vandaag de meest regelmatige dienstregeling heeft. De reputatie van Jurmala als exclusieve badplaats deed snel wereldwijd de ronde. Niet alleen de Russische adel, maar ook de internationale jetset liet zich hier regelmatig zien. Hoge pieten van de Communistische Partij kwamen voor de chique strandpret naar de oostzee. Zo was het bijvoorbeeld de favoriete bestemming van Brezjnev en Chroesjtsjov.
De stijlvolle nostalgische houten villa's met de veranda's torentjes en rijke decoraties zijn vandaag de dag nog voor het overgrote deel te beworderen. Deze idyllische exemplaren van de badplaatsarchitectuur, vele panden zijn fraai gerestaureerd, maar er staan ook talrijke houten villa's die wel een likje verf kunnen gebruiken en behoorlijk in verval zijn geraakt, liggen verscholen in de dennenbossen. Boven alles verheffen zich de moderne luxevilla's met dure auto's achter de poorten, die grotendeels in Russische handen zijn.
Hier wonen de rijkste inwoners van Letland.

Kemeri, Jaunķemeri, Sloka, Kauguri, Vaivari, Asari, Melluži, Pumpuri, Jaundubulti, Dubulti, Majori, Dzintari,

 

In Letland wordt midzomernacht Jani genoemd.
Het feest stamt uit de oudheid en is ter ere van de paganistische god Janis.
Men geloofde dat tijdens jani de natuur en vruchtbaarheid op zijn krachtigst is, men wacht de oogst af die op de akkers staat te rijpen en er wordt een keerpunt gevierd. Het is ook een bezinning op het feit dat de dagen niet verder lengen en de omslag naar de winterperiode hier al wordt ingezet. Het lengen der dagen stopt en toch moeten de gewassen op de akkers nog een tijd rijpen. In de Midzomernacht werden op veel plaatsen magische handelingen verricht om de vruchtbaarheid van de gewassen te bevorderen. Om geesten buiten te houden werd huis en haard gedecoreerd met bloemen en kruiden.
Deze bloemendecoratie is in ere gehouden, langs de weg staan kraampjes waar veldboeketten en bloemenkransen verkocht worden en waar men bezig is met het vlechten van de kransen. Overal lopen mensen met bossen bloemen of met een hoofdkrans van bloemen en bladeren.
Vuur speelt een belangrijke rol in het feest. Op het strand van Jurmala wordt een vreugdevuur aangestoken om de korte periode dat het donker is te overbruggen.
Traditioneel wordt een speciaal soort zelfgemaakte kaas en bier genuttigd.
De katholieke kerk trok de heidense Midzomerfeesten naar zich toe en zorgde ervoor dat het katholieke Sint-Jansfeest en het Midzomerfeest op deze langste dag van het jaar worden gehouden. Mannen met de naam Jani vieren vandaag ook hun naamsfeest en dragen een hoofdkrans van eikenbladeren. Blijkbaar zijn er erg veel mannen met die naam in Letland, ik zie er heel wat met zo'n bladerenkrans lopen.

 

 

De concert hall van Jurmala met zijn openluchtpodium is in en buiten de de Baltische staten bekend. Het houten gebouw valt onder monumentenzorg en is één van de bezienswaardigheden, maar persoonlijk vind ik in het dorp wel interessantere gebouwen.
Vooral in de zomer vinden hier vele evenementen plaats van klassieke concerten tot jazz en popfestivals. Ook de midzomernachtfeesten worden hier groots gevierd met muziek, dans en uitvoeringen door kinderen.
Op het strand brandt 's nachts een een vreugdevuur waarbij wordt gezongen en gedanst en feest gevierd. De moedigste jongens springen over het vuur en als een jongen en meisje samen hand in hand over het vuur springen, is hun band voor eeuwig bezegeld.
Het dagenlange feest schijnt tot gevolg te hebben dat er ieder jaar 9 maanden na de midzomernachtfeesten een geboortegolf is. 

Een aparte ervaring zijn de nachten waarin het nauwelijks echt donker wordt. Zonsondergang zet het strand in een heel bijzonder licht.
De Amerikaanse diplomaat George F. Kenman, die in 1929 in Riga werkte vertelde destijds enthousiast over de zomerse 'erotische schemering' in Jurmala: het was een prachtig diffuus schemerlicht, waarbij de noordelijke hemel gloeide tijdens de zonsondergang om vervolgens zachtmoedig over te gaan in de zonsopgang.
De lichtval is nog niet veranderd en de nostalgische, soms inmiddels vervallen villa's en badhuizen uit die tijd zijn er ook nog .

De volgende dag neem ik de trein via Riga naar Cesis. Het hanzestadje heeft een voordelige ligging midden in Nationaal Park Gauja, niet ver van Sigulda waar ik in de winter was.
Het is een slaperig stadje, ondanks de markt en de voorbereidingen die er gaande zijn voor het midzomernachtfeest. De resten van een machtige middeleeuwse burcht liggen centraal in het plaatsje met smalle steegjes en deels onder monumentenzorg staande houten huizen. Hier staat ook de oudste basiliek buiten Riga, de St. Janskerk.

Maak jouw eigen website met JouwWeb